maandag 7 november 2011

Mijn bos

Ik zie het Groenendaalse bos een beetje als mijn bos. Die andere mensen die daar lopen weten dat niet natuurlijk, dat ze in mijn bos lopen. Ik ben ook niet echt bezitterig. Het bos weet meer van mij dan de meeste mensen. Als iets me teveel wordt vertrouw ik het toe aan het bos, niet met woorden natuurlijk. Ik sta heus niet tegen bomen te praten, zo erg is het niet met me, maar de meeste tranen heeft het bos wel gezien. Als ik even tot mezelf moet komen ga ik naar het bos. Ik ontloop de andere mensen en dat is best makkelijk voor een bos zo midden tussen de huizen. In mijn stuk komen weinig andere mensen omdat er geen honden mogen komen.

Ik ren er dus ook altijd mijn rondjes, ik druk me op tegen de bankjes en doe mijn stretchoefeningen op de uitkijkheuvel. Ik ren de trapjes op en neer en als het droog is doe ik zelfs buikspieroefeningen. Ik loop nooit met muziek in mijn oren. Ik luister naar het ristelen in de bladeren onder mijn voeten. Of naar een specht die gaatje zit te boren in een boomstam. Ik ben echt niet verzot op rondjes rennen, maar in mijn bos verveelt het nooit.

Want hoewel ik maar weinig mensen tegenkom deel ik het bos wel met een hele hoop dieren. De schots hooglanders bijvoorbeeld met hun enorme geweien. Ze staren me altijd stilletjes aan vanuit hun schuilplaats tussen het struikgewas. Ze maken nauwelijks geluid, zelfs niet als ze lopen. Volgens mij kennen ze me nu wel. Soms hoor en zie ik ineens een konijntje wegspringen, vast losgelaten door iemand die hem niet meer hebben wilde. Vandaag werd ik verrast door een bewoner die ik niet vaak tegenkom. Ik liep net rustig terug te staren naar de trotse hooglanders toen hij laag over het pad langs kwam scheren. Het is een roofvogel, vraag me niet wat voor een. In het bos doet het er niet zoveel toe hoe wij de dieren genoemd hebben. Ik zie hem maar heel weinig en altijd is het een verrassing. Hij komt dan opeens vanuit de bomen laag overgevlogen en verwijnt heel sierlijk weer tussen de bomen aan de andere kant van het pad. Ik voel me ook altijd trots als ik hem weer tegen ben gekomen.

Vorige week vond ik een stukje van een bruin grijze vacht. Het zag eruit als een pluimpje, misschien van een eekhoontje. Het zit nu in mijn fotohouder boven mijn bed. En vandaag zag ik een rood met witte paddestoel. Op de kleuterschool deden ze je altijd doen geloven dat de bossen bezaaid waren met rood met witte paddestoelen. Niets is natuurlijk minder waar. Ik was al tegen de veertig toen ik in Belgie voor het eerst een rood met witte paddestoel zag. Gelukkig had ik toen intussen ook geleerd dat ze giftig waren. Ik heb er een minuutje naar gekeken terwijl in in skihouding tegen een van mijn bomen zat.

Bij sommige ontmoetingen maak ik maar liever rechtsomkeer. Zoals vandaag. Op een van mijn plekjes waar ik mijn oefeningen doe stonden ineens twee fietsen. Dat was raar, want niemand neemt zijn fiets mee het bos in. Het heet niet voor niet Wandelbos Groenendaal. Ik keek snel even rond, van wie zouden die fietsen zijn? Het duurde even voordat ik de eigenaren ontdekte tussen het struikgewas. Dat kwam doordat ze plat op de grond lagen. Verdere details wilde ik ook mezelf besparen en zo kwam ik op een paadje dat ik normaal genomen nooit neem, ook weer mooi meegenomen. Ik hoop trouwens niet dat ze er een gewoonte van gaan maken.

Geen opmerkingen: