vrijdag 11 november 2011

Minzaam

Al een paar dagen spookt er een woord door mijn hoofd. Ik heb het zelfs opgezocht in het woordenboek om te kijken of ik wel het goede woord in mijn hoofd heb. Minzaam is het woord, enigszins neerbuigend vriendelijk legt het woordenboek uit. Dat was precies hoe ik mij laatst behandeld voelde. In de rij bij het Kruitvat notabene. In de rij bij het Kruitvat is niet de plek waar je verwacht enigszins neerbuigend vriendelijk behandeld te worden, maar toch was het zo. Vandaar misschien dat het maar door mijn hoofd blijft spoken.

Heemstede is een apart dorp. Een mengelmoes van oud chique, jong rijk en hip, en een kleine groep doe maar gewoon etc. Over het algemeen een net dorp, waar nog schande wordt gesproken van een ingeslagen bushokje en met een hoog gehalte aan hippe bakfietsen. Maar iedereen koopt bij het Kruitvat en de Aldi en daar gebeurde het dus, de ontmoeting tussen het oud geld en de doe maar gewoon etc.

Ik stond netjes in de rij, blij met mijn, voor een koopje gescoorde, geliefde extra dikke uitgave van de Jonge Jaren van Wallander toen ze binnenkwam. Een keurige mevrouw met een mooie witte wollen jas aan. Ze lachte gelijk al minzaam, voorbereid op haar actie om het gewone volk te slim af te zijn. Ik was bijna aan de beurt bij een van de beide kassa’s. Achter mij stond nog een andere mevrouw op haar beurt te wachten. De keurige mevrouw liep doelbewust naar de voorkant van de rij en kwam naast me staan en keek me minzaam glimlachend aan. Ze moest een beetje omhoog kijken, maar dat maakte haar niet uit, want ik voelde me vanzelf een klein beetje krimpen door haar minzame lachje. Ik voelde het borrelen diep van binnen en wisselde een blik van verstandhouding met de mevrouw die achter mij stond. Wenkbrauwen kunnen net zoveel zeggen als minzaam omhoog gekrulde mondhoeken.

Het moment brak aan, het was mijn beurt en de mevrouw in de witte wollen jas gaf me een bemoedigend duwtje tegen mijn arm en zegt: “U, was geloof ik aan de beurt, niet”, alsof ze mij in een vlaag van goedertierendheid voor liet gaan.
“Jazeker, en na mij is deze mevrouw die achter mij staat”, weet ik nog inwendig borrelend uit te brengen. Het ging natuurlijk nergens om Ik had geen haast en was in mijn nopjes met mijn nieuwe boek. Het was dat minzame lachje dat het hem deed.

Boodschappen doen op de Binnenweg in Heemstede is voor mij altijd een inwendige strijd, omdat ik me niet druk wil maken over klagende en voordringende mensen, terwijl ik mij nauwelijks kan inhouden door mijn onbedwingbare irritatie over al die mensen die na minder dan een minuut wachten niet kunnen nalaten de meest neerbuigende opmerkingen te maken over het winkelpersoneel. Dus oefen ik me nu in het minzaam glimlachend spreken en geef mijn irritatie alle ruimte in mijn ironische: “Geeft niet hoor, gaat u gerust voor mij staan”. Ik weet het, ik zou beter moeten weten, maar het voelt wel lekker

Geen opmerkingen: