dinsdag 4 oktober 2011

Een onverwacht bezoek

Onverwacht bezoek

Geen gezin loopt altijd op rolletjes, maar als het onze van de rails loopt levert dat direct een practisch probleem op. Ik verbijt mijn frustratie en tranen totdat mijn vriendin mij gebiedt de telefoon te pakken en een ticket te boeken, hoewel ik pas net 10 dagen terug ben en in de startblokken sta om aan een nieuw schooljaar te beginnen. Het lucht op. Ook Wiegert ziet er opgelucht en blij uit als hij hoort dat ik kom. Mijn lieve collega’s zijn begrijpend en vangen de boel voor mij op. Dochterlief gaat naar haar vriendin en ik pak mijn koffer met de helft van de spullen die ik er net uit heb gehaald.

Het wordt een stille reis. Geen Suus om lol mee te maken, om mij bij te sturen bij ongewenst gedrag. Hoe vaak hoor ik haar niet zeggen: “mam houdt je in!” of “dat ga je niet echt zeggen, toch?” Ik houd me in, helemaal uit mezelf. Ik let zelf op waar ik heen moet en maak een kruiswoord puzzel omdat ik me niet kan concentreren op mijn boek. Dit keer zijn er geen Hollandse gezinnen met blonde kinderen in Hollandse kleding op weg naar Fisherman’s Warf, Disneyland LA en Abercrombie en Fitch. Toch is het toestel vol. Aangezien thuis inchecken, voor mensen met een visum zoals ik onmogelijk is geworden sinds de invoering van het ESTA-nummer kan ik kiezen uit de drie resterende stoelen. Wat je maar kiezen noemt. Het deert me niet. Ik ga zitten en houd mijn mond. Gelukkig denken mijn medereizigers er net zo over.

Twee films en twee maaltijden later maken we de laatste scherpe bocht boven San Francisco. De baai ziet er uit als een dal gevuld met sneeuw. Hagel witte wolken zijn gevangen tussen de omringende heuvels. Vandaag is niet te zien hoe het toestel vlak over het water zijn laatste meters naar de landingsbaan vliegt. We zitten gevangen in de dichte mist. Dan, ineens, doemt het water op en drie seconden later raken de wielen het asfalt. Het schijnt dat het ooit een keer is misgegaan. Ik blijf het een mooi gezicht vinden, iedere keer. Net als naar Nederland gaan en de polders zien, de A4 en de Mooie Nel. Het is thuiskomen.

Wiegert en Ruben zijn laat, of eerlijk gezegd, ik ben vroeg. Ik vind het niet erg. Het breekt de spanning van het weerzien. Ik loop ze tegemoet naar de parkeerplaats. Wiegert pakt mijn koffer en samen lopen we terug naar de auto. Als ik Ruben in mijn armen sluit stromen de tranen over mijn gezicht. Ik ben er weer en alles komt wel weer goed.

Geen opmerkingen: